Ida Simons (Antwerpen, 1911 – Den Haag, 1960) kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog met haar ouders naar Nederland. Op negentienjarige leeftijd debuteerde zij als concertpianiste. De inval van de Duitsers brak haar veelbelovende carrière af. Met haar echtgenoot en haar zoontje Jan overleefde Simons de concentratiekampen Westerbork en Theresienstadt. Na de oorlog trad ze weer op, maakte zelfs een tournee door de Verenigde Staten, maar moest haar loopbaan als pianiste opgeven en begon te schrijven. In 1945 debuteerde Simons met de dichtbundel Wrange oogst en in 1956 publiceerde ze twee novellen onder de titel Slijk en sterren, waarvan het verhaal In memoriam Mizzi onlangs is verschenen in een nieuwe uitgave. In 1959 verscheen haar veelgeprezen roman Een dwaze maagd, waarvan de vertaalrechten sinds de herontdekking in 2014 zijn verkocht aan meer dan twintig landen, waaronder Duitsland, Armenië, Frankrijk, Israël, Engeland, Noorwegen en Brazilië.